Een lans breken voor werkende mensen met een GGZ verleden

Op 18 oktober 2016 hield ik een TED-praatje in het Luxor theater in Arnhem, over ‘gek worden’, in de molens van de Geestelijke Gezondheidszorg belanden, en de lange weg terug naar mentale stabiliteit en een gezond, werkzaam leven.

Sinds de uitvinding van Haldol in 1958, is de invulling van wat we verstaan onder Geestelijke Gezondheidszorg steeds beter geworden. Niet alleen qua pillen, maar ook qua praten en andere manieren van hulp verlenen. Hierdoor is er een steeds grotere groep mensen aan het ontstaan, die volledig herstelt van opnames in “het gekkenhuis”, en na een verblijf in de GGZ werk, leven en liefde oppakt als voorheen.

Het overgrote deel van deze mensen vertelt daar eigenlijk liever niet over. De reden hiervoor is eenvoudig: stigma. We zijn bang dat openheid over onze ‘stoornis’ tot maatschappelijke repercussies kan leiden, bijvoorbeeld bij het zoeken naar een nieuwe baan, promotie of salarisonderhandelingen.

Psychiater Remmers van Veldhuizen schat dat met de komst van de nieuwste generatie antipsychotica en de nieuwe therapieën, ongeveer twee derde van de mensen die met de GGZ te maken krijgen deels of volledig herstelt. Meer dan de de helft van deze groep herstelt volledig. We hebben het over honderduizenden mensen, in Nederland alleen al. Stilte is achteruitgang. Daarom is het hoog tijd dat we ons mondje gaan roeren.

Als lid van deze groep gaf ik zelf maar vast het goede voorbeeld, door volledig transparant over mijn geestelijke gezondheid en mijn werk te spreken, in een TED-praatje.

Maar ik kan wel meer zeggen, oordeel zelf: