In de Nederlandse bodem zit veel meer gas dan gedacht, de grond herbergt nog honderden miljarden kubieke meters gas — enige probleem: het gas zit opgesloten in schalie en is daardoor wat lastig te winnen. Toch groeit bij de olie en gasmaatschappijen de interesse. Mag de staat zich al rijk rekenen? „De Nederlandse situatie wordt zwaar overschat.”

NRC Handelsblad, 18 september 2009, 7 minuten leestijd

(Dit is het eerste artikel in een Nederlands dagblad over schaliegas)

Door Sam Gerrits en Marcel aan de Brugh

Het zal Jac Wagemans (54) worst wezen dat zich diep onder zijn akker een onvermoede schat bevindt, die wellicht miljoenen waard is. Hij wil niet dat er geboord gaat worden in dit stukje grond, aan de rand van het Zuid-Limburgse dorpje Limbricht. Hij wil er gewoon biologische tarwe blijven telen voor de lokale bierbrouwer Gulpener. „Geen gemieter hier”, zegt Wagemans, die ook nog parttime conciërge is op een vmbo. De vraag is: kan Wagemans de groeiende belangstelling van machtige olie en gasmaatschappijen tegenhouden?

Chemieconcern DSM wil proefboringen naar gas uitvoeren, in Limburg. Het Australische concern Queensland Gas Company wil hetzelfde. Niet alleen in Limburg, ook in Gelderland, Overijssel en Brabant. Beide bedrijven hebben daarvoor vergunningen aangevraagd bij het ministerie van Economische Zaken.

De twee bedrijven willen niet naar gewoon gas gaan zoeken, maar naar zogeheten schaliegas of onconventioneel gas. Dat gas zit opgesloten in dunne lagen steenkolen, of ingeklemd tussen pakketten leisteen. De winning van het gas is moeilijk, en dus duur. Toch groeit de belangstelling ervoor, nu het eind van het makkelijk winbare gas her en der in zicht komt, en landen voor hun energie niet al te afhankelijk willen worden van bijvoorbeeld Rusland of Iran. In de VS, Australië en Canada heeft de winning van onconventioneel gas de laatste jaren een hoge vlucht genomen. In Nederland begint de belangstelling voorzichtig op gang te komen. En niet voor niks.

Uit een recente inventarisatie van Energie Beheer Nederland (EBN), dat in Nederland de olie en gaswinning coördineert, blijkt dat Nederland maar liefst 500.000 miljard kubieke meter onconventioneel gas herbergt. Dat is 160 keer het oorspronkelijke volume van het gasveld onder Slochteren. Hoeft Nederland zich de komende honderden jaren dus geen zorgen te maken dat het gas op raakt, en dat het te afhankelijk wordt van de Russen, die op ’s werelds grootste gasvoorraden zitten – een zorg die onder politici sterk leeft? Kan Nederland rekenen op tientallen miljarden aan extra gasbaten? Dat zou zeer welkom zijn, zeker nu er fors bezuinigd moet worden.

Zo simpel ligt het niet, zegt technisch manager Berend Scheffers van EBN. „Lang niet al het gas is winbaar”, zegt hij. Soms zit het te diep, of te verspreid. Volgens EBN is slechts een fractie van al het onconventionele gas in Nederland winbaar. Met de huidige stand van de technologie misschien eentiende procent. Hoogstwaarschijnlijk minder.

Maar eentiende procent van 500.000 miljard kubieke meter gas is nog steeds een enorme hoeveelheid – 500 miljard kuub. Daarmee zou Nederland nog steeds enkele tientallen jaren extra vooruit kunnen. Scheffers: „We moeten gaan nadenken of we dit gas kunnen gaan winnen. En zo ja, hoe we bedrijven zover krijgen dat te gaan doen.”

Die voorzichtige schattingen van het EBN zijn veel te optimistisch, zeggen sommigen. Bert Timmermans bijvoorbeeld. Hij werkt bij grondboorbedrijf Haitjema uit Dedemsvaart. Hij leidde begin jaren tachtig een serie proefboringen die zijn bedrijf in opdracht van de Rijks Geologische Dienst (RGD) verrichtte in Nederland. Onder meer in Limbricht, op een steenworp afstand van de akker van tarweboer Wagemans. Hij herinnert zich dat het boren van een put een tijdrovend karwei was. „Als alles van een leien dakje ging, haalde je met acht uur werken achttien me-
ter”, zegt Timmermans. De steenkolen, inclusief het gas, zaten op een diepte van 500 tot 1.500 meter. Daarmee duurde het boren van een put al gauw drie maanden. Dat maakt de boringen duur. Volgens hem zijn de technieken vandaag de dag vergelijkbaar met die van toen.

De Amerikaanse geoloog Jack Pashin van de United States Geological Survey ziet een ander, veel groter probleem. Het aantal putten dat nodig is om schaliegas te winnen, ligt erg hoog. Hij verwijst naar het Black Warrior Basin, een gebied in Alabama waar sinds de jaren zeventig methaangas uit steenkool wordt gewonnen. In dat bekken, ten noordwesten van het stadje Tuscaloosa, zijn maar liefst 9.000 putten geslagen. Vanuit de lucht ziet het gebied er pokdalig uit. Om de paar honderd meter toont een kale plek waar een gasput is geslagen. Pashin ziet het in Nederland niet snel gebeuren dat er zo veel putten komen. Daarvoor is het te dichtbevolkt.

Toch heeft Scheffers van EBN de hoop dat de winning van onconventioneel gas wél op gang komt. De technieken zijn in de loop der jaren volgens hem wel degelijk verbeterd, in tegenstelling tot wat Timmermans beweert. Bedrijven kunnen tegenwoordig vanuit één put ondergronds vertakkingen maken. Daardoor hoef je minder putten te slaan, en wordt het landschap minder aangetast.


Datzelfde zegt geoloog Henk Pagnier van TNO. Volgens hem kan de Queensland Gas Company profiteren van de tientallen jaren ervaring die het bedrijf in de VS heeft opgedaan. En bij het boren naar steenkoolgas kan het de nieuwste technieken gebruiken die door anderen zijn ontwikkeld in het San Juan Bekken in New Mexico. Moeilijk bereikbaar gas wordt daar relatief makkelijk gewonnen met horizontaal boren en fish bone drilling – één put met veel zijtakken. Daardoor zijn zestien keer zo weinig putten nodig als in het Black Warrior Basin. Maar dan zouden DSM en de Queensland Gas Company nog steeds honderden putten moeten slaan – in Zuid-Limburg, in de Peel, in de Achterhoek, op de Veluwe. Het Australische bedrijf wil bovendien gaan boren in Apeldoorn, Zutphen en de regio Arnhem-Nijmegen. Zit de lokale bevolking daar op te wachten?

Het gebruik van die moderne technieken heeft nog een ander nadeel, geeft Pagnier toe. Ze zijn relatief duur. Hij schat de kostprijs per put voor Nederland op ongeveer een miljoen euro, twee keer zoveel als normaal. „Maar hoe meer je boort, hoe goedkoper het wordt”, zegt hij er bij.
Geoloog Pashin ziet nog meer nadelen voor Nederland, vooral bij de winning van gas uit steenkolen, waarmee hij veel ervaring heeft. Als de steenkolenlagen dieper liggen dan 700 meter leveren ze niet genoeg gas op voor rendabele winning. „En in Nederland liggen die lagen vaak dieper”, zegt Pashin. Hetzelfde geldt volgens hem voor gas in leisteen.

Dat is nog niet alles, aldus Pashin. In Nederland staan de steenkolen niet in contact met inzijgend zoet regenwater, zoals in Amerika, maar ze zitten vol met zout water en liggen begraven onder ondoorlaatbare kleilagen. Er heeft zich daardoor geen milieu gevormd waarbij bacteriën methaan produceren, zoals in de VS het geval is. Amerikaanse kolenlagen zijn daardoor tot 75 procent rijker aan gas dan die in ons land, legt Pashin uit.

Als laatste is er een economisch aspect, dat de winning van schaliegas in Nederland lastiger maakt. In de VS delen boeren op wiens land gas wordt gewonnen, mee in de winst. Ze krijgen 18 cent van elke dollar die aan het gas verdiend wordt. In Nederland zijn alle bodemschatten bij wet eigendom van de staat. Boeren delen niet mee in de winst.

Wagemans ziet voorlopig geen gasputten in Limburg verschijnen. „Meer dan de helft van de akkerlanden in de regio is in handen van keuterboertjes zoals ik”, zegt hij. Op zijn tarwe-akker staat nu één vliegpaal van de Gasunie, die een ondergrondse gasleiding markeert. Dat ene paaltje vindt hij al lastig. „Laat staan dat we jarenlang gemieter op ons land hebben met al die boringen.” Wagemans ziet voor de staat maar één oplossing: ze moet hem onteigenen.

Jac Wagemans: „Ze zullen me moeten onteigenen.” Foto NRC Handelsblad, Rien Zilvold

Of minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken (CDA) toch concessies verleent aan DSM en Queensland Gas Company, is nog niet duidelijk. Ze heeft de betrokken provincies gevraagd advies uit te brengen. Gelderland staat afwijzend tegenover de gaswinning. Onder meer omdat niet is uitgerekend hoeveel er van het broeikasgas CO2 vrijkomt bij de winning, en de latere verbranding van het gas. In de vergunningaanvraag van Queensland Gas Company is „in het geheel géén sprake van enig besef” van de gevolgen voor het klimaat, zo schrijft Gedeputeerde Staten in haar brief aan de minister. Limburg wil de boringen wel toestaan, maar alleen als er aan allerlei randvoorwaarden is voldaan. Het mag onder meer niet in natuurgebieden plaatsvinden, en niet in gebieden waar het grondwater wordt beschermd. Dat sluit een heleboel regio’s uit. Uiterlijk volgende maand beslist Van der Hoeven of ze concessies zal verlenen.

Volgens Timmermans van Haitjema worden de verwachtingen rond onconventioneel gas zwaar overschat. Toch groeit de belangstelling van het bedrijfsleven. Het Amerikaanse energieconcern Chevron heeft vorig jaar al met succes geboord in de Noordzee, 280 kilometer ten noorden van den Helder. In 2010 gaat het Duitse Wintershall in de Noordzee aan de slag. En volgende maand begint de Nederlandse Aardolie Maatschappij, ook in de Noordzee.

Over de vooruitzichten van onconventioneel gas in Nederland wil geen van de bedrijven iets kwijt. „Daar heb ik geen ideeën over”, zegt de woordvoerder van Chevron Nederland. Ook de woordvoerder van de NAM houdt zich op de vlakte. „We moeten eerst maar eens kijken wat het oplevert.”

KADER: Maakt injectie van broeikasgas de winning van aardgas makkelijker?

Mochten olie en gasmaatschappijen aardgas gaan winnen in Limburg, Overijssel, Brabant, of Gelderland, dan is dat wellicht te combineren met de injectie van het broeikasgas CO2 in de diepe ondergrond (dit wordt ook wel fracken genoemd). Het idee is als volgt. Het gas dat in die provincies onder de grond zit, is moeilijk te winnen. Zou het helpen als je het eruit drukt? Met CO2 bijvoorbeeld? Je pompt kooldioxide, dat afkomstig is van allerlei fabrieken, de grond in, dit broeikasgas drukt het aardgas eruit, en je vangt het aardgas op. Twee vliegen in één klap. Je doet iets aan het klimaatprobleem, én aan de energievoorziening.

De provincies Limburg en Gelderland zijn voorstander van zo’n aanpak. Als er op hun grondgebied naar gas geboord gaat worden, willen ze dat graag gecombineerd zien met ondergrondse CO2-opslag. Maar werkt dat wel? TNO heeft de afgelopen jaren in de Noordzee een proef uitgevoerd naar deze opslag, samen met het Franse energiebedrijf Gaz de France. In een gasveld, zeventig kilometer ten noordwesten van Den Helder, hebben ze sinds 2004 in totaal 60.000 ton kooldioxide gepompt. Maar of het de gaswinning verbetert? Daarvoor hebben de onderzoekers nog geen duidelijke aanwijzingen, schrijven ze in publicaties. Iets dergelijks blijkt uit een proef die TNO heeft uitgevoerd in Polen, ten zuiden van de stad Katowice. Op een kilometer diepte werd kooldioxide in de daar aanwezige steenkoollagen geïnjecteerd. De gasopbrengsten van deze vorm van fracken bleken niet spectaculair. Daarvoor moet je zwaarder geschut toepassen — vloeistofinjectie.

En zou CO2-injectie al extra gas opleveren, dan is het nog maar de vraag of de lokale bevolking dat toestaat. In Barendrecht is er grote weerstand tegen de plannen van energiebedrijf Shell om daar ondergronds CO2 te gaan opslaan. Minister Cramer van Milieu (PvdA) heeft 60 miljoen euro beschikbaar gesteld voor twee projecten waarbij grootschalig CO2 wordt opgeslagen. Het ene project is in Barendrecht, het andere in Geleen.